Plagen
Dit keer heb ik het mezelf makkelijk gemaakt. Geen spaghetti met knakworstjes waar ze dol op zijn, maar gewoon friet. Nee oma, het is patat, hoor ik ze al zeggen. Nou, voor mij als Brabantse zal het friet blijven, ook al woon ik inmiddels boven de rivieren. Sinds ze kunnen lezen en schrijven verbeteren ze mij graag. En net als mijn oom er bij mij vroeger een spelletje van maakte, maak ik er met de tweeling ook een lolletje van. Hoewel, voor hen is het bloedserieus. Ze hebben immers net op school geleerd hoe ze moeten spellen. ‘We eten er paprika-salsa bij’, zeg ik als we bijna aan tafel gaan. ‘Neeeee oma, het is paa-pri-kaa’. ‘Dat zeg ik toch, pap-ri-ka’, plaag ik. Wijsneuzerig leggen ze me uit waarom ik paa-pri-kaa moet zeggen. Ik verdedig mezelf slapjes met het argument dat hun lesmethode vroeger niet bestond en dat deze groente toen nog helemaal niet te koop was. ‘Pap-ri-ka,’, zeg ik nog maar eens om ze te plagen, ook in de wetenschap dat het volgens Onze Taal niet fout is.
In welk 'kamp' zit jij?
Augustus 2024