Bestek

Bestek

Het was geen onderdeel van haar opvoeding geweest. Op 18-jarige leeftijd had Dirkje nog nooit met mes en vork gegeten. Dat was ook niet nodig. Het eten werd geprakt, het vlees (als dat er al was) eerst klein gesneden. Een vork was voldoende. Dat er ook zoiets kon zijn als eetstokjes, stond mijlenver van haar af. En nu moet Dirkje kennismaken met de ouders van haar nieuwe vriendje. Ze ziet er als een berg tegenop. Zijn ouders hebben het restaurant, de Chinees. 

 

Dirkje schaamt zich niet voor haar achtergrond. Ze vraagt You haar snel te leren om met stokjes te eten. Ze wil indruk maken op zijn ouders. Ze kan misschien niet met mes en vork eten, maar dan toch wel met stokjes!

 

Utrecht, april 2024


 

 

Tragedie

Tragedie

De tweeling zit beteuterd aan de kant. Het water van het riviertje stroomt rustig langs hen heen. Het stroompje is niet diep maar ze durven er niet in te gaan staan om de bal te pakken. Het is geen tragedie maar het is wel jammer van die mooie bal. Het is ook vervelend voor oma want het was háár bal. Ze logeren een weekje bij oma. Om een oogje in het zeil te houden komt oma ‘toevallig’ langs.

 

‘Wat zitten jullie zielig te kijken, meisjes’, begroet ze hen. De bal is in het water gevallen, oma’, zeggen ze bijna tegelijkertijd. ‘Kom’, zegt oma. De kinderen springen op en moeten even hollen om oma in te halen. Ze volgen haar door het park. Zo ver van oma’s huis zijn ze niet eerder geweest. Oma heeft er stevig de pas in. Ze kijkt af en toe achterom of de meisjes haar volgen. 

Wanneer ze een brug zijn overgestoken, trekt ze tot verbazing van de kinderen haar schoenen en sokken uit, rolt haar broekspijpen op en stapt het water in. ‘We hoeven nu alleen maar te wachten’. Een paar minuten later drijft de bal onder de brug door hun richting uit. De meisjes staan te juichen op de kant. Wat een slimme oma.

 

April 2024


 

Omweg

Omweg

Ai, daar had ze niet op gerekend. De bus wijkt af van zijn gebruikelijke route. Er is een omleiding. Door deze omweg is ‘haar halte’ uit het schema gehaald. Paniekerig kijkt ze op haar horloge. De voorstelling begint om 20:00 uur. Ze loopt naar de buschauffeur om te vragen waar ze nu het beste kan uitstappen. Hij is niet bekend in dit buurdorp van Utrecht. Op de gok kiest ze voor de eerstvolgende stop. Ze baalt van zichzelf. Waarom heeft ze niet de bus van een half uurtje eerder genomen? Altijd dat efficiënte gedoe! Nu zal het erom hangen of ze op tijd is. Even later stapt ze uit en laat googlemaps haar looproute bepalen. Volgens Google 12 minuten. Gaat ze dat halen? Ze zet er stevig de pas in. Een paar minuten na achten is ze bij het theater. De voorstelling is begonnen en ze mag er niet meer in.

Ze had zich zo verheugd op de try out van Hans Aarsman, een  fotograaf die als een ware detective nieuwsfoto’s analyseert. Teleurgesteld loopt ze terug naar de bushalte.

 

Utrecht, maart 2024


 

Torso

Aan het begin van haar nieuwe dienst loopt ze eerst de lijst even door. Zijn er misschien nieuwe patiënten tijdens haar vakantie gekomen? Het is niet ideaal om na 4 weken afwezigheid in de nachtdienst te moeten beginnen, maar het kon niet anders had Eline gezegd. Op ‘haar’ afdeling liggen jonge mensen die, meestal na een ongeval, langdurig revalideren. Ah, in kamer 4 is een nieuwkomer, Brian, 28 jaar. Dwarslaesie, na val uit raam. Ze leest het medisch dossier vluchtig door voordat ze haar ronde doet. 

Bijna iedereen is nog wakker en wil haar verhalen horen. Vivian maakt avontuurlijke reizen die haar patienten nooit mee zullen kunnen maken. Als laatste klopt ze op de deur van kamer 4. Ze krijgt geen reactie en klopt wat harder. Als ze nog steeds geen herkenning krijgt van haar komst opent ze de deur. Half zittend in bed ligt Brian, licht getinte huid, donkere krullen, een strak shirt over een getraind torso. Zijn ogen zijn gesloten maar hij lijkt niet te slapen. ‘Hallo Brian’. Hij opent zijn groene ogen. ‘Hallo Vivian, waar bleef je nou?  Ik heb op je gewacht.’

 

Utrecht, mrt 2024


 

Blauwdruk

Twee kapiteins op een schip.

De blauwdruk van een mislukkeling.

 

Utrecht, mrt 2024


 

Boontjes

Boontjes

Negen jaar zijn ze, de eeneiige tweeling van verderop. Ze bellen regelmatig aan bij Dirkje. ‘Of ze nog een boodschap of zo voor haar kunnen doen?’. Op haar leeftijd heeft ze niet zo veel meer nodig maar ze vind het heerlijk als de twee langskomen en een klusje of boodschap voor haar doen. Of even komen kletsen voor een koekje. De een is stil en volgzaam, de ander duidelijk de initiator en de deugniet.

Meestal komen de meisjes op woensdagmiddag langs. Ook wel eens op een andere dag, na schooltijd, als ze van hun ouders voor straf geen schermtijd hebben gekregen. Het tweetal neemt Dirkje vaak in vertrouwen over hun kattenkwaad. 

Een luid ‘Hallo oma Dirkje’ en geklop op het raam kondigt de meisjes aan. ‘Willen jullie eerst iets voor mij doen, meisjes?’ vraagt ze hen zodra ze de deur open doet. Natuurlijk willen ze eerst iets voor deze bonus-oma doen. Ze weten dat ze altijd goed beloond worden.

Dirkje stuurt ze naar de supermarkt voor een half witbrood en of ze ook haar lege blikjes willen inleveren. Met een briefje van vijf euro en een tasje met 14 lege blikjes huppelen ze weg. De buurtsuper is om de hoek maar de twee meisjes blijven een dik uur weg. Giebelend en met rode wangetjes komen ze terug. Ze geven Dirkje de tas met het brood, het bonnetje en het wisselgeld van het briefje van vijf.

‘Nu moeten we weer snel naar huis, oma Dirkje’, klinkt het opgewonden. ‘Tot de volgende keer’.

Dirkje zwaait ze uit en sluit glimlachend de voordeur. Het is een stelletje heilige boontjes. Maar wel leuke heilige boontjes.

 

Utrecht, mrt 2024


 

Doedelzak

Met een schok wordt Dirkje bezweet en met een barstende koppijn wakker. Het is al de derde keer deze week. Steeds dezelfde nachtmerrie. Wat de droom precies zo angstwekkend maakt, weet ze niet. Wel herinnert ze zich nog die vreselijke eentonige muziek en iets met Bram. Naast haar ronkt Bram rustig door, zich van geen kwaad bewust.

Een paar dagen later verrast Bram haar met de mededeling dat hij besloten heeft om doedelzak te gaan spelen. ‘NEE’, gilt Dirkje, ‘geen doedelzak’. Haar nachtmerries blijken voorspellingen. Ze haat het geluid van de doedelzak.

 

Utrecht, mrt 2024


 

Snoep verstandig

Snoep verstandig

In haar stadstuin ter grootte van een postzegel doet Dirkje onder een dekentje een dutje in het schrale lentezonnetje. Ze realiseert zich dat ze met haar monumentale huis in de binnenstad behoort ze tot de happy few. Haar tuintje grenst ook nog eens aan een binnentuin, historisch gezien de moestuin van het Regulierenklooster. Als achterburen heeft ze een kinderopvang en een buitenschoolse opvang. In schoolvakanties is het altijd drukker met kinderen en luistervinkt ze graag. De gesprekken van de spelende kinderen en de langslopende toeristen geven regelmatig reden tot een glimlach. Ze wanen zich onbespied.  

Een paar, zo te horen al wat oudere kinderen, hoort ze een praatje aanknopen met toeristen. Ze dissen een verhaal op over hun leraar die zo weinig verdient. Of meneer of mevrouw misschien een bijdrage wil geven zodat ze hun arme leraar kunnen ondersteunen. Van slechts één persoon hoort Dirkje dat hij daadwerkelijk de kinderen een bedrag doneert. Dat hij de kinderen door heeft, is ook duidelijk. "Geen snoep kopen hoor!" "Natuurlijk niet meneer" en weg zijn ze. De buit is groot. De rest van de middag hoort Dirkje ze niet meer. Ongetwijfeld naar Jamin.

 

Utrecht, 29 januari 2024


 

 

Groepsreis

"Waar wachten we op" vraag ik. Op wíe wachten we, wil ik eigenlijk vragen. Het antwoord is me bekend. Mijn kamergenoot heb ik vanochtend nog niet gezien. Bij aankomst zijn wij als enige singles van de groep, op dezelfde kamer ingedeeld. Tot een kennismaking was het nog niet gekomen. Heleen liep direct door naar de kamer en ik ging nog wat drinken. Heleen sliep toen ik binnenkwam. Althans daar leek het op. Bij het wakker worden was ze al vertrokken. Ook aan het ontbijt heb ik haar niet gezien. Waarom gaat iemand met een groep op reis als je er toch niet bij wilt horen? Hoewel ik meestal snel ongeduldig ben, voel ik toch ook enige ongerustheid. Als er maar niets gebeurd is.

De gids kijkt nog eens op de namenlijst. "We wachten nog op Heleen. Jullie liggen op dezelfde kamer, weet jij waar ze is?" "Geen idee. Ze was vanochtend al weg toen ik wakker werd”.

Vandaag staat een wandeling vanuit het hotel gepland om te acclimatiseren op deze hoogte. Pas morgen start de tracking van negen dagen. De andere deelnemers staan in kleine groepjes rustig te wachten.

Een half uur na de afgesproken tijd komt het verloren schaap aangestrompeld. Haar gezicht bebloed en betraand, haar bloes gescheurd. Snel loop ik naar haar toe en vang haar ternauwernood op. "Ik kan niet mee", is het enige wat Heleen nog kan uitbrengen.

De wandeling gaat vandaag niet meer door, flitst door me heen.

 

Utrecht, december 2023


 

Verzamelwoede

Trots kijkt Dirkje om zich heen naar haar collectie. Wanneer is ze er ook al weer mee begonnen? Ze weet ze het niet precies. Ze staat op en loopt moeizaam naar haar keukentje en schenkt zich een kopje thee in. "Zal ik dan zelf maar een kop inschenken", hoort ze haar dochter pinnig zeggen. Ze was Sybille helemaal vergeten. Zo moeilijk is dat trouwens niet. Haar dochters bezoekjes zijn kort en zonder veel woorden. Sybille komt met regelmaat, maar niet van harte. Vóór Willem was dat anders, hadden ze vaak plezier samen. Maar Willem deugde niet, had een slechte invloed. Niet meteen, maar geleidelijk als langzaam werkend gif. Ze had haar enigst kind een lievere man toegewenst. En ja, er zijn woorden gevallen. Dingen gezegd, die pijn hebben gedaan. Ze heeft besloten het zich niet meer aan te trekken.

Dirkje vindt het jammer dat ze haar passie voor de uil, die uitmondde in haar verzamelwoede, niet heeft kunnen overbrengen op haar dochter. Na haar dood zal het geheel door Willem snel op een veiling belanden en veel geld opbrengen. Er zitten kostbare exemplaren bij. Daar is het Willem en Sybille om te doen. Geld, denkt ze met minachting.

 

Ze blaast in de hete thee en kijkt naar buiten. Ze ziet zichzelf weer als zesjarig kind. Haar ouderlijk huis had een kleine tuin door een hoge muur omsloten. De toegangspoort veilig op slot. Ze was er vaak om te luisteren naar haar vaders vogeltjes. De door hem gebouwde vogelkooi was niet groot, maar wel heel hoog. Zo leken de fel gekleurde vogels vrijuit te kunnen vliegen. In de tuin stond ook een oude notenboom. Op een van de dikke takken zat een kerkuil. Ze was bang voor de uil. Het beestje keek haar altijd zo lang en indringend aan. Kippenvel kreeg ze ervan. Dat de vogel tam was, kon ze niet weten. Op enig moment heeft ze een bezem gepakt en de uil geslagen. De klap heeft hij niet overleefd. Ze herinnert het zich niet, maar ze heeft haar ouders het verhaal vaak horen vertellen. Vele jaren later, toen ze zich realiseerde wat ze had gedaan, is ze het nachtdier gaan bewonderen. Associaties ook met rust, stilte en wijsheid. Elementen die ze in zichzelf miste.

 

Sybille zit nu ook met een kopje thee voor zich. Vreemd, vandaag blijft ze wel erg lang zitten, denkt Dirkje. Ze voelt dat haar dochter wacht op het juiste moment. Maar welk moment? Ze durft erom te wedden dat het over de collectie zal gaan. Dirkje heeft er geen enkele behoefte aan daarop te wachten. Ze staat op en hoort zichzelf zacht zeggen "Ik ga de hele donderse boel doneren aan Het Stedelijk”. Ze wacht niet op Sybilles reactie en loopt de kamer uit.

 

Maart 2013


 

Goede vrienden

Mag ik mezelf even voorstellen? Mijn naam is James. Ik ben een tafel. Samen met mijn 4 vrienden vormen wij een eethoek. “Made in England” rond 1900. Bekijk ik mezelf kritisch in de spiegel (als dat zou kunnen) dan zie ik een eethoek voor klein behuisden. Nagenoeg vierkant, 3 ft * 3 ft met, zoals ik al meldde, 4 stoelen. Mijn poten, evenals die van de stoelen, zijn sierlijk gedraaid. Het blad heeft een ingelegd patroon van eikenfineer. De stoelen met leer bekleed. Met zo’n verfijnde afwerking kan ik met enige zekerheid stellen niet in een arbeiderswoning gestaan te hebben. Overigens zou ik me daar misschien wel beter op mijn gemak hebben gevoeld.

 

Als eethoek heb je een belangrijke functie in huis. Een prominente plek, maar zelden wordt er met je gepronkt. Toch maak je belangrijke momenten mee: intieme gesprekken, ruzies en overleggen, met of zonder eten, altijd van dichtbij. Je kunt er de oren niet voor sluiten. Je staat er middenin. Je bent getuige. Heb je een antieke achtergrond, zoals ik, dan kan je ook nog eens meepraten over elke generatiekloof die langs komt of de veranderende eetcultuur. Gelukkig dat ik dit nog steeds met mijn 4 vrienden kan delen.

Een antiekhandelaar heeft mij in de jaren tachtig in Engeland opgekocht. Ons soort is daar dan uit de gratie geraakt. Mijn vrienden en ik mogen van geluk spreken. We passen zo perfect bij elkaar dat ze ons als setje bij elkaar gehouden hebben. Een groot aantal van mijn soortgenoten zijn in die dagen minder fortuinlijk. Het kon zo maar gebeuren dat je als tafel van je stoelen werd gescheiden. Je moest dan maar weer afwachten wie er werden bijgeplaatst. Je hebt het niet voor het kiezen. Ben je eenmaal op jezelf aangewezen dan zijn het altijd foute vrienden die aanschuiven. De (wan-)smaak van de eigenaar heeft het laatste woord.

 

Maar ik dwaal af. Wij, mijn vrienden en ik, komen terecht bij een dame alleen. Ze koopt ons in een opwelling, maar ik durf te stellen dat ze gelukkig is met ons. Ze straalt gewoon. Mijn nieuwe eigenaar is goed voor mij. Elke dag zit ze aan. In het weekend zelfs uren voor ontbijt met krant. Geen ruzies en met enige regelmaat etentjes. Heel gezellig. Na een verhuizing naar Utrecht trekt er iemand bij haar in. Daarna zitten ze samen genoeglijk elk weekend de krant te lezen.

 

Op een dag, totaal onverwacht, word ik uit elkaar geschroefd en op zolder gezet!! Mijn vrienden en ik zijn uitgerangeerd. Na 30 jaar trouwe dienst. Ook in Nederland blijkt het inmiddels mode om ongelijksoortige, verkeerde stoelen aan tafels te plaatsen. Dat is ‘in’.

Gelukkig voor ons, worden we als geheel verkocht. Een jong Japans echtpaar ziet het wel zitten met ons als leuk klein antiek eethoekje.

Ik ben helemaal content. Een nieuwe kans, mét mijn (goede) vrienden. Een nieuwe cultuur tegemoet. Het begon met high tea. Vervolgens stamppot met worst en nu op naar de sushi.

 

Maart 2012


 

Pleidooi

Pleidooi

De toekomst ziet er niet rooskleurig uit voor babyboomers. De zorg wordt niet alleen onbetaalbaar (zegt men) maar er zullen ook te weinig opgeleide mensen beschikbaar zijn. Er moet (nog) meer mantelzorg komen. Of, wordt verder gezegd, die rijke babyboomers moeten het zelf maar gaan betalen. Alsof daarmee wél voldoende zorgverleners geleverd kunnen worden!?
Wat staat ons (de babyboomers) te doen? Gaan actievoeren? Want daar was onze generatie goed in. Lijdzaam afwachten? Voorzorgsmaatregels treffen, maar welke dan?
Ik wil pleiten voor "niet alles wat kan moet kunnen in de geneeskunst" en de pil van Drion vrijelijk beschikbaar. Al maak ik geen vrienden met dit pleidooi.

Utrecht, mei 2022


 

Mijmeringen

Mijmeringen

Ik verdwaal in de kronkels van m’n gedachten.

 

Gedachten alleen
zijn soms voldoende
geluk te vinden.


 

Op bestelling

Op bestelling

In 2010 ben ik ter voorbereiding op mijn pensioen aan het tekenen geslagen. Eerst gewoon op papier met het boek "tekenen voor dummies" op de schoot. Inmiddels ook digitaal. De tekeningen op papier zijn realistisch, de digitale plaatjes lijken meer op striptekeningen.

Het leuke van deze digitaaltjes is dat ze eenvoudig en snel via sms of email te verzenden zijn. Een groet, beterschap, felicitaties of zomaar zonder reden. Net als de potloodtekeningen is progressie te zien in mijn digitale vingerverf-schetsjes.

En opeens is daar een eerste opdracht. H. wil graag een achtergrondje voor haar iPhone.
Leuk toch! Ik voel me vereerd. Ze geeft duidelijke richtlijnen mee. Ik laat haar kiezen uit een paar plaatjes. Eén heeft haar uitgesproken voorkeur, maar…. ze zou toch nog wel wat kleine aanpassingen willen. Of dat kan?
Dit is de toekomst van “kunst" op bestelling.

Booming

Booming

Reizen met de trein kan zo ontspannend zijn. Zo lachwekkend zijn. Zo... zijn. Vul het maar in. Elke dag is weer anders.
Twee mensen raken in gesprek. Ik zie hen niet, maar ik hoor ze “loud and clear”. De hele coupé kan meegenieten. Ze tasten af, ze flirten.
Hij, een beginnend fotograaf. Zij, getrouwd, moeder van 2 kinderen en super actief met een blog voor vegetarische recepten. De blog is booming, zegt ze, en nu is ze gevraagd een artikel in te leveren. En ja, daar horen foto's bij. Niet van die boring, natuurlijk. Het lijkt hem leuk om voor haar foto's te maken. "Je bent zo enthousiast. Ik wil wel wat plaatjes schieten. Over de kosten worden we het wel eens."
"Nou ja, ik ben amateur en het levert mij niets op". Maar deze fotograaf weet niet van wijken. Betalen? Och, het kan ook in natura. " Je kan voor me koken toch?". “Ja, natuurlijk”. Telefoonnummers worden uitgewisseld.
Nee, een treinreis is zelden "boring"?

Utrecht, september 2006


 

Fietsdoden

Fietsdoden

Mijn oude opa overleed door een verkeersongeval, zo ook mijn oude vader. Ze bleven tot op het laatst actieve burgers. En stiekem hoop ik ook te overlijden door een (eenzijdig) ongeluk.

 

Maar ik ben bang dat de regeldrift van de overheid daar een stokje voor gaat steken na de uitkomsten van het onderzoek over het stijgend aantal oudere verkeersdoden. In Nederland mag er niemand dood. Ik wil geen lang ziekbed met angst voor allerlei pijnen of (zeer denkbaar) het ontbreken van goede verzorging door gebrek aan personeel, of eenzaam verpieterend.

 

Zolang er geen pil van ­Drion op mijn nachtkastje ligt, wil ik blijmoedig fietsend mijn dood tegemoet zonder helm of zijwieltjes.

Utrecht, april 2021


 

Verliefd

Verliefd

Mijn geheugen is een moeras. Een luchtbel komt boven en laat een kleine rimpeling achter. De luchtbel een leuke herinnering die plots opduikt. De rimpeling mijn glimlach. Naarmate we ouder worden, wordt het water donkerder en ontstaan er vaker luchtbellen.
De eerste kalverliefde, de herinnering borrelt op in de lentelucht. Ik zit in de eerste klas middelbare school. Mikpunt van adoratie is die éne en énige knul op school, die ook bij mij in het dorp woont. Een vijfde klasser. Op een dag heb ik geluk. Mijn fiets heeft een lekke band en hij biedt hulp! Ik mag bij hem achterop en hij voert mijn fiets, sterk als hij is, tegelijkertijd mee. Wow. Eenmaal achterop, mijzelf voorzichtig aan hem vasthoudend, ruik ik zijn jas. De verliefdheid verdwijnt als sneeuw voor de zon door de geur van de jas. Hij stinkt.

Utrecht, april 2023